Advertisement
 
results per page.      
   
  Apply a phonetic

The word(s) "reiziger" appears 9 time(s) in 9 verse(s) in Quran in Dutch (Dr. Salomo Keyzer) translation.

(1) Zij zullen u vragen, welke aalmoezen zij moeten geven. Zeg hun: Geeft aan ouders, verwanten, weezen, armen en reizigers. God kent het goede dat gij doet.
(2) Dien God en verbind geen schepsel met hem. Wees goed voor uwe vaders en moeders, voor bloedverwanten, weezen, armen, uwen nabuur, die u bestaat en ook voor den nabuur die vreemdeling is; voor uwe makkers, reizigers en voor hen die uwe rechterhand zal bezitten (slaven). God bemint de hoovaardige en snoevende menschen niet.
(3) En weet, dat, indien gij eenigen buit bekomt, een vijfde deel daarvan aan God en den gezant behoort en aan zijne bloedverwanten, en aan de weezen, de armen en de reizigers indien gij aan God gelooft, en aan hetgeen wij door onzen dienaar op den dag der onderscheiding hebben nedergezonden; op den dag waarop de twee legers elkander ontmoeten; en God is almachtig.
(4) Aalmoezen moeten alleen uitgereikt worden aan de armen, de hulpbehoevenden en aan hen, welke gebruikt worden om die te verzamelen en te verdeelen, en aan hen wier harten voor den Islam gewonnen zijn; voor het vrijkoopen van slaven, en aan hen die schuld hebben en niet betalen kunnen; voor de bevordering van Gods geloof en aan den reiziger. Dit is een bevel van God, en God is alwetend en wijs.
(5) Een van hen sprak en zeide: Doodt Jozef niet en laat hem tot op den bodem van den put neder; en een of ander reiziger zal hem ophalen, indien gij dit niet doet.
(6) En zekere reizigers kwamen en zonden een man om water voor hen te halen; en hij liet zijn' emmer neder en zeide: goed nieuws! dat is een jongeling. En zij verborgen hem, omdat zij hem als een stuk koopwaar willen verkoopen; maar God wist wat zij deden.
(7) En toen hij hen van hunne levensmiddelen had voorzien, legde hij zijn beker in den zak van zijn broeder Benjamin. En een uitroeper riep hen achterna, zeggende: O gezelschap van reizigers! waarlijk gij zijt dieven.
(8) Geef uwen naaste terug, wat gij hem schuldig zijt, en ook aan den arme en den reiziger, en verteer uw vermogen niet roekeloos.
(9) De buit der bewoners van de steden die God aan zijn gezant heeft geschonken is aan God en zijn gezant verschuldigd, en aan hem, die tot de nabestaanden van den gezant behoort, en aan de weezen en aan den arme en aan den reiziger, opdat die niet immer in een kring zoude verdeeld worden, van diegenen uwer, welke rijk zijn. Neemt aan wat de profeet u zal geven, en onthoudt u van hetgeen hij u verbiedt, en vreest God; want God is gestreng in het kastijden.

The word(s) "reiziger" appears 9 time(s) in 9 verse(s) in Quran in Dutch (Dr. Salomo Keyzer) translation.